Jos Stoopman (Atheneum 1976): “Vier wat je doet!”

We ontmoetten elkaar bij een etentje met de gebruikers van de fietsenstalling in de Polanenstraat.

Een kleine groep fietsenthousiasten, die hun fiets niet buiten willen laten staan tussen de vele brikken en leasefietsen in Kralingen. 

We zitten naast elkaar, hij heet Jos en we krijgen het over school. Het Libanon, ja, daar heeft hij op gezeten, net als zijn zus Paulien. Dan valt het kwartje: Jos Stoopman, hij zat in de bovenbouw van het VWO toen ik op school begon én hij speelde in het jongensschoolteam van Henk van Waveren, dat een aantal keer in de finale van het Assen-kersttoernooi stond.

Het is inmiddels meer dan 45 jaar geleden, maar er zijn zoveel herkenningsmomenten, dat we besluiten tot een interview voor de Voltreffer. Dat vindt enige weken later plaats in Café Stobbe aan de Kortekade.

Het gezin met vier kinderen, Jos is de derde en Paulien de jongste, woonde op de Ramlehweg, schuin tegenover het Libanon. Hij volgde het basisonderwijs op de katholieke St Bavo- St Janschool, een school met duidelijke leraren en gedisciplineerde lessen.  Zijn oudere broer Hans zat op het St. Franciscus College op de Beukelsdijk en zus Anneke ging naar de Sint Lucia Mulo in de stad.

Waarom naar het Libanon? Dat weet hij eigenlijk niet meer, hoe dat ging. Er werd thuis in ieder geval niet lang over gesproken. En de school was lekker dichtbij!

Hij kwam in een brugklas, maar vooral in een andere wereld. Gewend aan schoolgenootjes uit het gewone ‘Kralingen-van-de-straatjes’ en Crooswijk kwam hij in de klas met kinderen waarvan sommige in onvoorstelbaar grote huizen woonden aan de andere, chique kant van Kralingen. Jos was daar nog nooit geweest: “Daar kwam je eigenlijk nooit”. Hij ging wel eens mee met een klasgenoot, keek dan zijn ogen uit, zo’n groot huis, met al die kamers, en een tuin!

Het leren in dat eerste jaar op het Libanon ging hem goed af. Tegen het eind van het schooljaar kwam Hanneman, toen conrector van de eerste klassen, het lokaal binnen, noemde alle namen en zei naar welk niveau de leerlingen in de tweede klas ging: “Jos, jij gaat naar het gymnasium volgend jaar!” (ging dit eigenlijk echt zo?) Waar tegenwoordig spontaan feestjes zouden worden georganiseerd met familie, vrienden, versiering en hapjes/drankjes bij het verkrijgen van zo’n advies, deed het Jos weinig. Hij vond het wel best. Ook thuis werden er weinig woorden aan vuil gemaakt: als de school dat vindt zal het wel goed zijn.

Het was geen gebrek aan belangstelling, maar het was gewoon een andere tijd. Kinderen werden geacht te weten wat zij deden, moesten hun best doen, werden niet de hele dag gevolgd met trackers of mobiele telefoons.  Bovendien had vader het druk met zijn werk voor de Volksbond tegen het drankmisbruik. (Opgezet om te voorkomen dat havenarbeiders hun loon aan het eind van de week naar de kroeg brachten.) 

Verwarrende waarden.

De rest van zijn schooltijd op het Libanon verliep in de verwarrende jaren zestig, eerste helft zeventig: in de maatschappij, maar zeker ook op school.

Jos kreeg les van leraren met lange haren, die ‘gelijk’ wilden zijn aan hun leerlingen. In die lessen werd weinig geleerd. Onder het mom van ‘eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid’ werd veel aan de leerlingen zelf overgelaten: “Huiswerk – als we dat bij die leraren al kregen, deden we niet – als je er niet was hoorde je er nauwelijks iets van”. Soms ontaardde een en ander in chaotische taferelen in de les: Jos herinnert zich een docent die les probeerde te geven zich zo opwond, dat zijn lesboek op de grond werd gegooid en vertapt werd door die docent. Nee, een naam noemen doen we niet. 

Daarnaast waren er leraren die wel ‘streng’ waren, die wel goed lesgaven, waarbij je wel oplette, waar je wel iets / veel leerde. Zij gaven grenzen aan en accepteerden geen wangedrag in de les. 

Hoezo leerling en leraar gelijk? Je bent hier om te leren en dat zul je doen ook.

Jos noemt de namen van o.a. Hanneman, Van der Pligt, Boekhorst. De VOL-lezer kan zelf vast nog wel de namen van andere topdocenten uit die jaren bedenken.

Over Boekhorst vertelt Jos:

“Dat waren fantastische lessen, vol humor en inspiratie. Ik was redelijk goed in Scheikunde. Helaas heb ik Boekhorst zwaar teleurgesteld bij het Centraal Schriftelijk Eindexamen. Ik ging er met een zeven in, maar toen ik achter het examentafeltje het boekje met opgaven opensloeg, leek het een ander vak. Ik herkende zo weinig. Na twintig minuten bladeren en hier en daar iets opschrijven het ik het werk maar ingeleverd. Het gemiddelde kwam uiteindelijk uit op een vijf. “Boekhorst vond dat ik hem in de steek had gelaten. Nu besef ik dat ik het contact met de vraagsteller miste, iets wat ik later in mijn werk ook duidelijk ervaren heb: je begrijpt wat iemand bedoeld, maar dat wil niet zeggen dat je daarmee iets geheel doorhebt.”

Henk van Waveren.

Een andere docent die weinig ruimte bood voor lui of anti-schools gedrag was Henk van Waveren. 

Hij legde de lat hoog, stelde eisen aan ons gedrag en jutte de leerlingen op tot de beste prestaties. Heerlijk vond Jos dat. En toen Van Waveren op een dag na de les tegen hem zei:

“Jos, jij komt morgenavond om zeven uur volleyballen in de Weteringstraat!” deed Jos dat als vanzelf. Gewoon, omdat Van Waveren dat zei en geen tegenspraak duldde. 

Ik ging natuurlijk en vond het geweldig: volleyballen op hoog niveau met jongens die steeds beter werden. Zo kregen we in die tijd een sterk schoolteam met jongens als Jaap Blokland, Diederik Taselaar, Henk ???, Rob Morelisse.

We deden mee aan toernooien, hier in Rotterdam, in de Energiehal, in Antwerpen. Bij het internationaal scholentoernooi in Assen stond het team twee keer in de finale. Helaas werd er twee keer in vijf sets nipt verloren. Jammer, maar het was wel fantastisch.

Na de Libanontijd stopte hij ook met volleyballen bij Libanon ’50, hij miste daar de bezieling en verbondenheid, die het schoolteam kenmerkte.

(Een zijstapje: zus Pauline was ook een heel goede volleybalster. Ook zij maakte een aantal keer het toernooi in Assen mee en speelde met het team erg goed!)

Even terug naar Jos en Henk: “Van Waveren is een van de drie mensen die mijn leven beslissend hebben beïnvloed, er een bijzondere betekenis aan hebben gegeven: zonder hen was het anders gegaan!” De twee andere ‘influencers’ komen nog ter sprake. 

Een diploma halen in chaotische tijden. 

In de examenklas van het gymnasium aanbeland bemerkte Jos al snel dat er enorme achterstanden waren bij veel vakken. Doorgaan leek hem een slecht plan. Hij besloot de knoop door te hakken en meldde de heer Lettinga dat hij had besloten terug te gaan naar de vijfde klas en het vakkenpakket aan te passen: geen Gymnasium meer maar het Atheneum. Voor hem een uitgemaakte zaak, zijn ouders volgden hem in zijn besluit. 

In die nieuwe vijfde klas ging er weer een andere wereld voor hem open met verwarrende ervaringen. In zijn jaargroep belandden vele leerlingen die op andere scholen mislukt of niet meer welkom waren: “Je kan altijd nog naar het Libanon” werd in die tijd in de stad gezegd over de school. 

Dat bleken vaak jongens en meisjes te zijn, die veel ouder waren of leken. Sommigen woonden al op zichzelf, soms in kraakpanden. Daar werden feestjes gegeven en werd het vrije leven van overdag op school ’s avonds voortgezet. Ja, Jos ging er ook heen, zag om hem heen dat er niet alleen cola werd gedronken en sigaretjes werden gerookt. Hij zat er bij, keek er naar, maar deed daar niet aan mee. Hij vertelt het zonder stoerheid of uit overtuiging dat ‘dat allemaal slecht is’. Een mooie combinatie van eigenzinnigheid en verwarring klinkt nog een beetje door als hij over die tijd vertelt. 

Uiteindelijk haalt Jos in 1976, tegelijk met zus Pauline, zijn diploma, ondanks alle twijfel en chaos op school. 

Dries Rooth.

Even later in het gesprek valt Jos nog een naam van een bijzondere docent in: Dries Rooth, niet geheel toevallig ook een gerenommeerd L.O.docent op het Libanon.

“Ik zat denk ik in de 2e of 3e klas en ging op een zaterdagochtend mee met een vriendje, die mee zou doen aan het Rotterdams kampioenschap veldlopen in het Kralingse Bos. De start was bij het Langepad. Ik stond tussen de toeschouwers tot Rooth mij zag staan. Wat doe jij daar? Je moet meedoen! Ga je gymschoenen halen. Ook hij duldde geen tegenspraak, dus ik sprintte naar huis, en rende terug naar het startpunt. Goed warmgelopen struikelde ik in de chaos van de start over een aantal gevallen lopers heen en werd – zonder enige training, behalve de gymlessen – derde van de stad.” Jos vertelt het zonder enige opschepperij, meer als illustratie van zijn eigen verwondering over hoe dingen soms gaan in het leven.

Studie: de tweede man.

Na het examen ging Jos studeren aan de universiteit. Dat leek zo te horen, maar het was niks voor hem en liep er verdwaald rond. Hij deed auditie op de Toneelschool, maar dat werd niks. Inmiddels was wel het idee doorgedrongen dat zijn talenten, maar vooral zijn motivatie meer op het creatieve vlak lagen dan in het theoretiseren.

Zo kwam hij op de kunstacademie St. Joost in Breda terecht, via een aparte toelatingsroute werd het de afdeling binnenhuisarchitectuur. Op een middag kwam Jos mismoedig in een café terecht: ook deze studie werd het niet en voelde zich gesjeesd en wilde ook met deze opleiding stoppen, maar raakte in het café in gesprek met een student van een andere afdeling. Hij vertelde over zijn besluit om te stoppen waarna die meteen zei: “Je moet bij ons komen op de afdeling ‘Publiciteit’, goede leraren en een breed vakkenpakket.” De volgende ochtend meldde hij zich aan bij die afdeling.

Daar was Henk Cornelissen de hoofddocent en de tweede belangrijke persoon, na Henk van Waveren, waar hij zich door aangesproken voelde: “Dat moet beter, en dat kan jij beter”. Daar bleek Jos op zijn plaats en hij zou in die richting de rest van zijn leven met veel genoegen en resultaat werken.

“Zonder die toevallige ontmoeting en de aanwezigheid van Henk Cornelissen was het heel anders gelopen.”

Werk: de derde man.

De derde man die van beslissende betekenis zou blijken in het leven van Jos is de bekende grafisch kunstenaar en designer Gert Dumbar bij Tel Design en later Studio Dumbar, die nationaal en internationaal bekendheid verwierf met zijn werk. Dumbar stond bekend om zijn eigenzinnigheid en de wending die hij gaf in de designwereld. Zo ontwierp hij voor de NS. Het indie – monument komt ook uit zijn studio. 

Niet zomaar een bureau waar Jos solliciteerde. 

Hij zag waar het om ging, snapte wat er bedoeld werd. Werken met een combinatie van talent, eigenzinnigheid, motivatie en ambachtelijkheid. Essentieel was het vertrouwen en de ruimte die Gert Dumbar hem gaf. Een ontwerp mocht al snel zelf gepresenteerd worden en dat moest daarna dan ook gevierd worden! Jos heeft er veel geleerd, kreeg mooie opdrachten, maar leerde daar ook het plezier van het vak.

Na enige tijd voor de studio te hebben gewerkt heeft Jos altijd zelfstandig gewerkt. Eerst nog een periode bij de Coöperatieve woon- werkgemeenschap Utopia, later met zijn partner Judith in hun eigen ontwerpstudio: stoopmanvos – grafisch / ruimtelijk ontwerp.  

Met een zekere bescheidenheid vertelt hij over opdrachten waar zij bij betrokken waren en zijn: het herkenbare ‘bord’ van de watertaxi in Rotterdam (foto), geel met het logo van een bootje, het werk voor diverse musea waarvoor hij meerdere exposities deed, vele boeken en nog veel meer uitingen. Altijd werkend vanuit de vraagstelling.

Kijk eens op de website voor inspirerende voorbeelden. 

Hij is een man die niets heeft met drukdoenerij of opschepperij, maar wel precies weet wat hij kan. 

Zo is hij een ras-Rotterdammer, die geniet van zijn werk, van zijn stad en de mensen die er wonen en werken. Hiervan getuigt onder andere zijn bijdrage aan het boek:

“De echte Rotterdammer komt van buiten”: Rotterdam immigratiestad 1600 – 2022. Hij verzorgde de grafische vormgeving en staat volledig achter de boodschap van het boek: dat wij allen in Rotterdam immigranten zijn die het met elkaar moeten doen, elkaars kwaliteiten en eigenaardigheden moeten accepteren. We moeten de diversiteit in de stad koesteren.

Wellicht dat er op het Libanon (en natuurlijk in zijn gezin) een kiem gelegd is van dit denken en doen: hij heeft het Libanon meegemaakt als school met kinderen uit vele rangen en standen, kleuren en gezichten. Wie je bent en wat je doet is belangrijker dan waar je vandaan komt is niet voor niks al lange tijd een wezenskenmerk van die school op de rand van Kralingen en Crooswijk! 

Mooi ook dat Jos daar een van de drie mannen heeft mogen meemaken, die belangrijk voor hem zijn geweest in zijn leven! 

Jos, het ga je goed!

Geplaatst in VOLtreffer, VOLtreffer 98.

Geef een reactie